Hoe kun je helpen bij een delier?
Jij kunt een groot verschil maken als je naaste een delier heeft. Je doet dat door er te zijn en een veilig gevoel te geven. Bedenk manieren om te zorgen voor herkenning en blijf rustig. Dat helpt om in het hier en nu te blijven.

Zorgen voor een veilige omgeving
Tijdens een delier kan je naaste onrustig zijn of zichzelf pijn doen. Zij trekken bijvoorbeeld het infuus los of proberen uit bed te stappen. Dat is niet veilig. Je kunt helpen door mee te denken. Geef je zorgen aan bij de arts of verpleegkundige.
Tips voor thuis en in het ziekenhuis:
- Informeer de arts of verpleegkundige
Laat de verpleegkundige of arts weten welke signalen je herkent. Vertel het ook als jouw naaste eerder een delier heeft meegemaakt. - Vraag om uitleg over een delier
Als je begrijpt wat een delier is, kun je er beter mee omgaan. - Zorg voor herkenning
Plaats bekende voorwerpen in de omgeving, zoals foto’s, een favoriete deken of een klok. Dit geeft rust en herkenning. - Een vast dagritme
Vaste tijden voor maaltijden, opstaan en naar bed gaan zijn belangrijk. Doe overdag de gordijnen open, en zorg 's nachts voor een klein lampje. - Kies een rustige plek
Teveel prikkels kunnen een delier verergeren. Zorg voor een rustige omgeving en geef structuur. - Houd een kalme sfeer
Laat rustige en vertrouwde mensen op bezoek komen. Zorg voor niet te veel verschillende bezoekers. - Help met zien en horen
Slecht horen of zien kunnen verwardheid erger maken. Controleer of de bril en het gehoorapparaat goed werken. - Realiseer je dat je naaste ziek is
Neem verwardheid, boosheid of zelfs agressie niet persoonlijk op. Dit gedrag komt door het delier. - Wijs voorzichtig op de realiteit
Spreek hallucinaties of wanen niet tegen. Ga er ook niet in mee. Houd het gesprek rustig en positief: “Hier staat een kopje koffie, zullen we even samen koffie drinken?” - Zorg voor voldoende eten en drinken
Het is belangrijk dat iemand met een delier goed eet, drinkt en zijn medicatie op tijd inneemt.